28 Sep 2011

guerrilla bakfiets

anne peetoom

Pluk Amsterdam maakt er nog een hele heisa van met op tijd zaaien, oogsten, verspenen en snoeien, maar eigenlijk is een dakterras een statische bedoening natuurlijk. Paar potten erop, planten erin, hangmat ophangen en klaar ben je. Zou het niet veel handiger zijn om je tuin te kunnen meenemen?

Tijd voor de Mobiele Guerrillagardening! Een gemiddelde guerrillatuin is van kortdurende aard: mysterieuze vrijwilligers rukken een paar stoeptegels uit de grond en planten daar wat tijdelijk groen om de leefomgeving op te leuken. Sympathiek, maar nogal kwetsbaar. Na een paar weken resten verpieterde sprietjes en de stoeptegel is inmiddels allang door een ruit gekieperd.

Maar de Mobiele Guerrillagarden blijft voor altijd. Al wat je nodig hebt is een bakfiets, potgrond, veelkleurige vaste planten en zo af en toe een vers hennepplantje (we zijn in Amsterdam ten slotte).

Verras de stad met een bakfietstuin: op het ene moment staat de tuin op een brug, het andere op een saai NS-station. De pop-up tuin vleit zich langs een gracht of hij nipt aan een nazomerprossecco op een terras. Helemaal hipperdepip en je bent meteen van het krijsende kroost af dat een gemiddelde bakfiets bevolkt.

Want wees eerlijk: bijna niemand durft er echt op te fietsen. Ouders die zich al trappend op zo’n zware bakfiets over steile bruggen ploegen: ik heb er altijd verschrikkelijke medelijden mee. Meestal stappen ze af zodra er een obstakel in de verte opdoemt. Uit voorzorg. De bakfietsen zijn bovendien te breed waardoor ze regelmatig spiegels schampen, groepen Chinezen scheppen of vast komen te zitten tussen het winkelend publiek.

Bakfietsmensen maken zich bovendien niet geliefd bij de rest van de verkeersdeelnemers (te log), de kinderen vallen er om de haverklap uit (te gevaarlijk) of steken hun vingertjes tussen de spaken (te dom). Je gaat als bakfietsbezitter zo langzaam vooruit dat je nooit tussen de buien door kan fietsen. En - het argument waar de doelgroep van Pluk msterdam misschien wel het gevoeligst voor is - op een bakfiets flappert je KingLouie-jurkje om je oren door de eeuwige tegenwind zodat je noodgedwongen in je onderbroek door de stad fietst.

Geen wonder dat bakfietsen het grootste deel van de dag stilstaan. Het bewijs daarvoor vond ik op IJburg (epicentrum van de bakfiets) op een gewone donderdagochtend IN de spits. Uitgestorven straten met voor elke deur een lege eenzame bakfiets. Iedereen had de auto genomen. Dat schreeuwt om een bakfietstuin!

Wat doe je met de kinderen? Niet vervoeren. Dat is sowieso het verstandigst. Thuisscholen schijnen het helemaal te zijn tegenwoordig. En de boodschappen? De bezorgservice is niet voor niets uitgevonden!

Nu nog van die lelijke grote fietskratten af die je overal ziet. Volgens mij lenen die zich ook uitstekend voor gebruik als guerrilla-geraniumbak.

20 Jul 2011

groenbarbarij

anne peetoom

Ik had een hortensia. Een blauw-paarse. Eerlijk gezegd heb ik er een stuk of vijftien gehad. Allemaal zijn ze geëindigd als treurige stokjes in verdronken aarde. Ik heb een seizoen een hele leuke bonte wilg op stam gehad. Twee weken had ik potjes oregano, platte peterselie en Marokkaanse munt. Ik heb tomatenplantjes gehad, maar nooit een tomaat. Mijn hosta’s werden voordat ze konden bloeien, opgepeuzeld door naaktslakken.

Mijn vingers zien groen, de eerste dagen na het bezoek aan een tuincentrum.
Het lukt me alleen niet om die liefde en toewijding vol te houden. Na de eerste salades met zelfgeknipte bieslook, vind ik het plantje te armetierig om er nog aandacht aan te besteden. En ik oogst te laat, te vroeg, maar nooit op tijd.
Misschien moet ik het maar toegeven: ik ben een luie donder. Wel in de hangmat van mijn groene uitzicht genieten, maar geen moeite doen om het bloeiend te houden. Dat moet de natuur zelf maar doen.

Ik kan het me permitteren om lui te zijn, want anders dan de meeste Plukamsterdammers woon ik niet in Amsterdam en kijk ik uit op natuur waar ik niets aan hoef te doen. Vogels, varens en af en toe een verdwaalde Schotse Hooglander waaien vanzelf de tuin in, dus ik hoef weinig aandacht te besteden aan een noodlijdende oreganoplant. Akkerwinde laat ik lekker woekeren, omdat ik die stiekem prachtig vind, terwijl ik in staat ben de Encephalartos woodii (zoek maar op) met woest gehark in de groenbak te laten verdwijnen.

En toch zit het me niet lekker dat ik de boel zo laat verpieteren. Zo’n plantje doet echt z’n best om een beetje leuk te bloeien. Wat is de moeite om hem te beschermen tegen droogte of (vaker) verdrinkingsdood? En waarom verdiep ik me niet in de edele kunst van het snoeien? Ik ben er echt te makkelijk in: snip-snap en voor ik het weet heb ik een vitaal onderdeel weggeknipt. Waarom lok ik geen hordes lieveheersbeestjes om de bruidssluier van de luizen te redden? En waarom koop ik geen fatsoenlijke violen in plaats van die in de aanbieding bij de supermarkt? En die hortensia: is het nou echt zo moeilijk om hem blauw te houden?

Gelukkig zijn daar Ester en Maaike, die blijmoedig hele avonden voor ons –groenbarbaren- tips en trucs verzamelen, daar leuke stukjes over maken en iedereen aanmoedigen om hun vierkante meter beton om te toveren in een urban jungle. Bovendien weten ze er écht wat van. Respect! Ik snap dus nu ook waarom die hortensia’s van mij altijd mislukken na de eerste bloei: ik knip ze af! Stom natuurlijk. Bij alle andere planten ter wereld moet je de uitgebloeide bloemen weghalen, maar niet bij hortensia’s. Weer wat geleerd.

Dat wordt dus huiswerk bijhouden voortaan bij Pluk Amsterdam. Ben toch benieuwd wat ze aanraden bij aanwaaiende Schotse Hooglanders.

Anne Peetoom is journalist, programmamaker, docent en presentator. Kijk op haar website voor meer informatie.

08 Jun 2011

achter de geraniums

henri hortulanus

Als mensen het over Geraniums hebben bedoelen ze eigenlijk Pelargoniums, Geraniums is een familie van planten die in het Nederlands Ooievaarsbek genoemd worden, maar dat terzijde. Achter de Geraniums (Pelargoniums) zitten schijnt het ergste te zijn wat er is. Het gaat dan meestal over zielige wegkwijnende oude van dagen die geen zin meer hebben om te bunjijumpen, survivalen in de Amazone of geblinddoekt de Matterhorn te beklimmen. Sinds mijn twintiger jaren zit ik achter, tussen en bovenop mijn Pelargoniums.

De eerste keer dat ik ze gezien heb was op vakantie in Zwitserland, toen ik een jaar of acht was. Felrode Pelargoniums in lange bakken aan balkons hangen van oude zwart verweerde houten huizen. De jaren verstreken zonder dat ik ooit een Pelargonium in eigen bezit heb gehad. Begin twintig had ik een huis met Frans balkonnetje in Amsterdam Oost, het eerste hang Pelargoniumpje hing aan mijn balkonnetje. De liefde bracht me naar een huis in Zuid met een veel groter balkon met plek voor een hele serie Pelargonia. Toen de liefde voorbij was verhuisde ik naar een huis met een nog groter balkon, elk nadeel heb zijn voordeel. Niet meer gehinderd door aanhang met een eigen mening ging ik helemaal los. Er was geen plekje op het balkon te verzinnen of er kon wel een pot. Van huis met balkon verhuisde ik naar huis met tuin en van huis met tuin verhuisde ik naar Noord.

Behalve een tuin en een balkon heb ik hier ook een kasje, en dat in combinatie met de Pelargoniums, is genoeg reden om gelukkig te zijn. Voor de vorst begint gaan ze allemaal de kas in om te overwinteren, de laatste bloemen verdwijnen meestal pas in december en de eerste bloemen verschijnen dan al weer in het voorjaar. Ik zaai en stek het hele jaar door. Ik heb ze in alle maten en soorten van dwerg tot struik, van zachtroze tot fel rood en paars en wit en oranjerood en en en... Als ik maar één plant zou mogen hebben dan zou ik het liefst mijn hele leven achter een Geranium, sorry Pelargonium, zitten.

Henri Hortulanus is een creatieve zzp-er en de gelukkige bezitter van twee honden. Als hij niet aan het werk is of slaapt is hij te vinden in zijn tuin, kas of op het balkon, met vieze handen.

24 Mei 2011

het hoge land

tony van der meulen

Tot voor kort lag Het Hoge Land alleen in Noord-Groningen: een kaal en winderig gebied, waar eeuwenlang grote boeren steeds rijker werden door het zwoegen van hun vele arbeiders op de oude zeeklei. Een weerbarstige streek met twee culturen: de landeigenaren en hun pronte boerinnen belegden op de lange winteravonden culturele bijeenkomsten waarop zij gedichten declameerden, de uitgebuite arbeiders schiepen hun eigen zekerheid door of streng gereformeerd te worden, of fel communistisch. Door allerlei landbouwhervormingen is de bloeitijd van dat Hoge Land nu voorbij.

Maar onder andere via Pluk Amsterdam is er een nieuw Hoge Land aan het ontstaan: op de platte daken van Amsterdam groeit en bloeit het op de landerijen hoog boven de oude stad.
Onze dochter Maaike, die samen met Ester de website Pluk Amsterdam heeft bedacht en opgezet, heeft in Oud-West zo’n daktuin. Het is een fascinerende wereld, die zich onttrekt aan al het stadsgewoel daar beneden.Witte wijn drinkend in de schaduw van een olijfboom voel je je aan al die stadsgeluiden ontstegen. In de daktuin is het opmerkelijk stil. En als je bedenkt dat het tijd wordt eens een ommetje te maken, zie je pas hoe diep de straat beneden ligt.

Wij hebben op dat Groninger Hoge Land gewoond, Maaike is er geboren. Daardoor dacht ik altijd dat ik geen stadsmens was. Maar door Amsterdam te plukken in een daktuin, combineer je het mooiste van twee werelden: de intensiteit van het stadsleven en de rust van Het Hoge Land.
 
Tony van der Meulen is journalist, columnist en auteur. Hij was o.a. hoofdredacteur van het opinieweekblad De Tijd en het Brabants Dagblad. In de lente van 2011 verscheen bij uitgeverij Balans zijn nieuwste boek ‘Het Patent, een familiegeschiedenis’.

« 1 »

word fan!

wil je niks missen van Pluk Amsterdam?

Volg ons dan op Twitter en like ons op Facebook!